Werkwijze

Het doel van de zeekanogroep is het organiseren van veilige tochten op grootwater met oog voor natuurwaarden. Om dit doel te bereiken organiseert de zeekanogroep naast tochten ook workshops, cursussen en examens voor het vergroten van kennis en verbeteren van vaardigheden.

De zeekanogroep is ten behoeve van de veiligheid ingedeeld in drie niveaugroepen: A t/m C:

  • Groep A – Aspirant-zeevaarders
  • Groep B - Wadvaarders
  • Groep C - Zeevaarders

 

De aspirant-zeevaarders kunnen technieken en kennis opdoen tijdens de theorie - en praktijkworkshops én brandingvaren. De wadvaarders maken tochten op grootwater en varen onder rustige condities op de Waddenzee. De zeevaarders varen op de Waddenzee en buitenom over de Noordzee.

Tochtcondities B tochten C tochten
Afstand <30 km <41 km
Wind (zee), marifoon weerbericht Max 3-4 Bft Max 4-5 Bft
Wind (groot water) incl. Dollard & IJsselmeer Max 5 Bft Max 5 Bft
Golfhoogte Max 0,5 meter Max 1,0 meter
Golfperiode, als buitenom   Max 6 sec
Watertemperatuur, als buitenom   > 12o C
  • De groepsindeling geeft geen garanties, het is slechts een middel om de veiligheid en duidelijkheid te bevorderen.
  • Iedere zee- of wadvaarder doet jaarlijks de reddingsoefeningen, dit kan tijdens de georganiseerde reddingsoefeningen, een workshop of een tocht. Als je twee jaar geen reddingsoefeningen hebt gedaan, word je op ‘inactief’ gezet.
  • Iedere deelnemer blijft verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid bij het beslissen over deelname en het staat iedereen vrij om tot op het laatste moment af te haken.
  • De benodigde uitrusting staat beschreven in de syllabus Zeekano Vaardigheid, aangevuld met een neopreen cap of -bivakmuts, het dragen van een neopreen- of droogpak is verplicht bij water en/of luchttemperaturen beneden 15o C, tochten buitenom en wanneer de tochtleider hierom vraagt.
  • Het marifoonweerbericht wordt gebruikt om te bepalen of de tocht door kan gaan.
  • Bij C-tochten buitenom vaart, naast de tochtleider, nog iemand uit de tochtleidersgroep mee. Tenminste één van beiden heeft ZVE-niveau.
  • Tochten kunnen binnen een weekend verplaatst worden i.v.m. ongunstige weersomstandigheden. De tochtleider bepaalt en laat dit tijdig weten aan degenen die zich hebben opgegeven. Indien mogelijk wordt de hele zeekanogroep op de hoogte gebracht.
  • Als de tocht op zee geen doorgang kan vinden, wordt er een alternatief bedacht. 
  • De avond voorafgaand aan de tocht stuurt de tochtleider vóór 21 uur een mailtje naar de deelnemers over het doorgaan van de tocht of andere wijzigingen.

Overgangsmogelijkheden

Je kunt gedurende het hele jaar aangeven dat je lid wilt worden van de zeekanogroep. Je wordt dan aspirant lid.
Maar er is slechts één keer per jaar de mogelijkheid om in of te stromen in de B-groep of door te stromen naar de C-groep.

A->B: Reddingsoefeningen en IJsselmeertocht

Deze activiteiten vinden in een weekend aan het begin van het vaarseizoen plaats, meestal eind april. Je hebt minimaal een jaar kano-ervaring, kennis over de risico’s van varen op groot water en een vlakwatertocht van ruim veertig kilometer kun je goed volhouden.

B->C: Overgangsperiode

De overgang van B naar C wordt gekenmerkt door een traject met een proefperiode, vooropgesteld dat de kandidaten voldoen aan de gestelde eisen en de tochtleiders een positief oordeel hebben over de gemaakte vorderingen. 

De procedure:
Iemand die graag van de B naar de C groep wil, geeft dat zelf aan bij de tochtleiders of bij de zeekanocommissie. 
De tochtleiders nemen daar vervolgens gezamenlijk een beslissing over.
Er wordt onder andere rekening gehouden met de volgende eisen:

  • 50+ km op tempo kunnen varen (als regel moet je 1,5 keer de afstand kunnen varen dan de geplande route lang is, de gemiddelde C-tocht is de 20 ZM)
  • In een stevig tempo kunnen varen
  • De kennis en vaardigheden zoals beschreven in de  ZV syllabus https://www.nzkv.nl/downloadsenlinks/downloads
  • De bijgehouden logboekformulieren (minstens 5 zeetochten gevaren onder wisselende omstandigheden) https://www.nzkv.nl/downloadsenlinks/downloads
  • Vaardigheid op zee 
  • Vaardigheid in de branding

Bij een positief oordeel wordt per persoon besloten over het te volgen traject.
De overgang van B naar C zal er dus niet voor iedereen hetzelfde uitzien. 
Wel is duidelijk dat een overgangsperiode een goede aanpak lijkt te zijn. Op die manier krijgen de tochtleiders een beter beeld en voor de kandidaat zelf is het een veilig idee dat er in die eerste C-tochten wat meer op hem/haar gelet wordt.

Aan het einde van de proefperiode beslissen de gezamenlijke tochtleiders over aanpassing van het traject of definitieve toelating tot de C-groep. Deze beslissing wordt aan het einde van het vaarseizoen (tijdens het TL-overleg in november) genomen. 

Zeevaardigheidsbrevet halen is een goede voorbereiding voor de overgang van B naar C.
Let op! Het vaartempo en de vaar-afstand liggen in de C-groep hoger dan bij de eisen voor ZV.
Een mogelijkheid om je ZV-brevet te halen is tijdens het Vlielandkamp.

Algemeen: 

  • In alle gevallen beslissen de tochtleiders of je conditie, kennis en vaardigheden voldoende zijn om naar een andere groep te gaan. De tochtleiders overleggen dit tijdens een gezamenlijk overleg aansluitend aan het overgangsmoment. 
  • Wil je wisselen van groep? Stuur dan een mail naar de zeecie. 
  • Als je wilt dan kan de zeecie je aan een coach koppelen die je helpt bij het opstellen van een vaarplan.

Organisatie

De zeekanocommissie (zeecie) is het aanspreekpunt voor zeevaren bij de GKV. De zeecie stemt de vaarkalender af met andere vaargroepen, zorgt voor het bijtijds rondsturen van aankondigingen, maakt gelamineerde kaarten enzovoort. De zeecie coördineert, de tochtleiders nemen beslissingen. Een vraag over, bijvoorbeeld, overgang naar een andere groep wordt door de zeecie doorgespeeld aan de tochtleiders.